Maandag
Met meer toeristen dan me lief is sta ik te wachten tot de zon Uluru in z’n juiste rode kleedje zet. Het is spannend, want aan de oostkant hangt er een lage bewolking die de zon al een paar uur aan het zicht onttrekt. Uiteindelijk zit er tussen de einder en het wolkendek een spleet die net genoeg licht doorlaat - het wonder van de zonsondergang kan zich voltrekken voor mijn eigen ogen. Ik denk, hier hebben ze de kleur rood uitgevonden, maar dat zou wel eens te sentimenteel kunnen zijn.

Dinsdag
In Glendambo wonen dertig mensen. Er zijn twee tankstations – het ene heeft goedkopere benzine, het andere een veggieburger. Ze weten hier dat het belangrijk is al snel, als zaak in een wereld vol concurrentie, een eigen niche te ontdekken. Ik schrijf een brief en denk, die postzegels met die koala op, ik ben ze beu. Nog vijf heb ik er, dan is het tijd voor andere.

Woensdag
's Avonds zie ik een kangeroe. Ik kijk met bewondering naar dat springend ding - ik weet nog niet dat ik morgen in totaal tweeëntachtig kangeroes in de schaduw zal zien wachten op het vallen van de avond en, belangrijker, het kwik. Er passeert aan auto met zijn koplampen aan. Timing is everything, nog geen tien seconden geleden stond ik in adamskostuum mijn vege lijf te wassen, nu krijgt de arme man enkel handdoek en een stuk netgeschoren been te zien.

Donderdag
Op een bankje voor de krantenwinkel van Quorn gezeten zeg ik nottoobad, in één woord, tegen iedereen die howyougoin mompelt. Ze wachten niet op mijn antwoord, op donderdag moet het lottoformulier binnen, twee oude terreinwagens en een stoffige, verroeste Holden komen aan en rijden even later weer weg, de sleutels blijven zitten in het contact. Later in Port Augusta eet ik een bord pasta dat mijn honger niet echt stilt en haal ik Whittackers melkchocolade uit bij Whoolworths. Port Augusta is een stad – niemand vraagt howyougoin, alleen het meisje achter de kassa is zo heerlijk vriendelijk dat ik aan slagroom en meringue moet denken.

Vrijdag
Het is koud aan de zuidkust van Australië, maar de plaatselijke supermarkt ruikt naar de GB Express aan het Martelarenplein. Het is in mijn neus dat de meest onverwachte vlagen van kortstondige heimwee worden geboren. Gelukkig is voor impulsaankopen IGA even geschikt, ik koop instantpannenkoekendeeg, een experiment voor morgenvroeg. Maar dat is voor na de rillerige nacht die me te wachten staat. Ik denk, misschien is het alleen maar koud omdat we naast het kerkhof slapen. Maar ook dat zou weleens te sentimenteel kunnen zijn.