Ik dacht eraan toen ik een collega uitlegde hoe het zat in de Tweede Wereldoorlog, met Polen in het midden en Duitsland en Rusland aan de randen. Hoe hegemonie me vreemd is buiten dat ik het altijd een mooi woord heb gevonden. Ik leerde het met betrekking tot de Romeinen, maar in latere geschiedenislessen (hetzij secundair, hetzij van Rusland, Polen, de Balkan) kwamen er steeds meer hegemonische volkeren bij en ik snapte nooit het waarom. Ik wist het wel, leerde het vanbuiten, vertelde het feilloos na op examens, schreef er papers over, las er boeken over of artikels, maar zelfs toen kon ik nog niet bevatten hoe geluk in een stuk grond vervat zit.

Ik ben alleen hegemonisch in herinneringen. Dat begon toen ik drie jaar werd en een badge kreeg. Daar stond een drie op en die badge bleef als tastbaar aandenken achter in het juwelendoosje van mijn moeder waar ik ze af en toe bekijken ging, zo onthield ik dat ik drie geworden was. Dat was in 1989, toen waren badges hip. Na die derde verjaardag onthield ik allerlei, dat ik als kind mijn handen altijd volkriebelde met vulpenlijnen tijdens saaie lessen, dat ik ballet graag leerde doen net zoals ik olijven leerde lusten, dat ik op het vliegtuig naast een dikke Duitser zag die me hoffelijk de vrije stoel op onze rij aanbood en hoe ik de volgende twaalf uur niet in hels contact met zijn uitpuilend vet doorbracht, maar in de hemelse zaligheid van twéé stoelen om mijn lijf comfortabel op te boetseren in een houding die naar liggen neigde.

Maar onbewust zat ik toch altijd te wachten. Op wat, daar valt geen vinger op te leggen, al heeft iedereen daar vast wel een idee van. Op een concept, laat ons zo zeggen, om samen herinneringen mee te maken. Op de oplossing voor een klein mankement waar je nauwelijks iets van merkt, zoals net iets minder druk op de douchestraal of een haar op je handen tijdens de afwas of de trein die met een fout schokje stopt en vervolgens een half uurtje stil staat.

Daar hield ik mee op. Ik wisselde het tij. Ik werd de maan die rond mijn eigen leven draait.

Is het dom dat ik me afvraag of de manen aan de andere kant van de wereld net hetzelfde zijn? Hier vol, daar vol? Of is het andersom? Zoals verbonden vaten, het eerste principe van de fysica dat zo duidelijk uitlegbaar was dat ik het snapte zonder meer.