Er zijn een aantal dingen die je gedaan moet hebben op dit ondermaanse. Bijvoorbeeld een koe gemolken hebben. Dat deed ik in september. Of een band vervangen. In oktober draaide de hand die een paar weken eerder nog melk uit een uier had geknepen de bouten vast van een reservewiel.

Zo werd de stad in mij een beetje platteland, de vrouw in mij een beetje man. Een beetje maar, want tijdens het melken van de koe baarden mijn schoenen me nog zorgen, de band vervangen deed ik met roodgelakte nagels.

Vaak is het allemaal een kwestie van balanceren op de dunne koord.

Ik heb ook een eigen huisdokter sinds ik op zondag wakker werd met een ontstoken stukje op mijn been. Waar ik gemakkelijk drie dagen niet kan slikken of mijn ogen niet ter hemel werpen kan omdat het allemaal pijn doet in mijn hoofd, kan ik zulks echt niet verdragen - dingen op mijn lichaam die mijn eigen inperfectie nog in de verf zetten.

Dat heet balanceren naar de verkeerde kant. Ontsteken hoort er vast bij, maar het zalfje dat de ziekenkas mij terugbetaalt dan ook. En smeren maar.

Verder ruikt oktober bij mij vooral naar pompoensoep, melancholie en de halve selder in mijn frigo. Het heeft er vast allemaal mee te maken dat de oktobers toen ik tien was ook al naar pompoen en vergisterde selders roken, maar zich verder afspeelden op mijn kleine kamer tussen poppenbed en mijn vintage mini theeservies.