Een trein, het regent buiten. Medepassagiers kijken meewarig naar mijn natte broek. Niemand anders met een fiets hier, zie ik, iedereen is droog - geen spátje zelfs - met een perfect kapsel. Mijn haar is gisteren geknipt en hangt in flarden om mijn hoofd. Onderweg kwam ik mijn kapster tegen, ze stond droog in een buskotje, ik begrijp dat beter dan zijzelf zo in de regen. Luxeproblemen om acht uur 's ochtends.

Zoals militanten van een vakbond die niet in de regen willen staan ijveren voor hun koopkracht. Ik heb voor de mijne net twintig minuten door de klievende regen gefietst, dacht ik toen ik me moest haasten door een groene massa in de hal - die nieuwe parking is een stukje verder dan de andere. Of ga allemaal in de stationsrestauratie klinken op elkaars miserie, weer wat minder koopkracht. Meer koopkracht nodig? Durven nat worden mannen - dat dacht ik terwijl ik op perron acht op mijn trein stond te wachten en verder toen ik de blikken van mijn droge medepassagiers negeerde.

Naar buiten kijken dan maar. Een fietspad is zo nat dat ik er een grijze beek in zie, tot ze breder wordt en ik denk, wat doet die bestelwagen boven die beek? Niet dus - De Morgen lezen. Mijn buurvrouw leest mee en ik wil niet de trut zijn die daar niet tegen kan, dus ik blijf langer op één pagina dan nodig. Terwijl ze eigenlijk zou moeten studeren, ze heeft een blad vast waarop staat beste jury mijn partner Stephanie en ik hebben met dit project geprobeerd. En verder heb ik niet gekeken, ik vroeg plots me af hoe ze nog zo kurkdroog kon zijn. Zij heeft gisteren vast niet 25 % meer betaald bij de kapper omdat haar haar tot over haar schouders komt en toch ligt het perfect. Afstappen en haar succes wensen, fluisterend, ik weet nooit hoe luid ik moet praten als ik muziek in mijn oren heb.

Overstappen in Aarschot, of all places, en vragen aan een vrouw of dit de trein naar Berchem is. Ja, opstappen en verder zwijgen - ik dacht dat deze broek sneller droogde vorige keer toen het zo Belgisch zomerde. Even later alles andersom - op het Martelarenplein de vrouw die mij in Aarschot ja toeknikte bijna omverrijden, odd.

Wat ben ik blij met de droge pyjamabroek die ik aanheb, ook al is het al te warm om nog met kleren aan te slapen. Het is dus een joggingbroek geworden, maar dan wel een hele lelijke. Een soort blauw dat nooit had mogen uitgevonden worden.